Terug in M: het 16e-eeuwse Passieretabel

16e-eeuws Passieretabel uit de collectie van M Leuven

© Elias Derboven voor M Leuven

Terug in M

Het 16e-eeuws Passieretabel

In middeleeuwse kerken vond je ooit altaarstukken in alle soorten en maten. Van die grote weelde is welgeteld één belangrijk gebeeldhouwd exemplaar overgebleven: het Passieretabel. Vanaf juni maakt het (opnieuw) deel uit van de collectiepresentatie van M, en kunnen bezoekers volgen hoe het vijf eeuwen oude meesterwerk onderzocht en gerestaureerd wordt.

16e-eeuws Passieretabel uit de collectie van M Leuven

© Elias Derboven voor M Leuven

We onderzoeken dit werk op zaal. Zo kan iedere bezoeker meekijken

Marjan Debaene
Hoofdconservator Oude Kunst

Marjan Debaene, hoofdconservator Oude Kunst: “Retabel is een ander woord voor altaarstuk: een kunstwerk dat op een altaar werd geplaatst. Dat kan een schilderij zijn maar ook, zoals hier, een beeldhouwwerk. Retabels vertellen een verhaal: van Christus, van Maria, van de patroonheilige van de kerk … Ons retabel beeldt enerzijds de passie uit, het lijden en de kruisiging van Christus. Anderzijds heb je onderaan het werk ook de belangrijkste scènes uit zijn kindertijd. Een combinatie die in die tijd wel vaker voorkwam.”

16e-eeuws Passieretabel uit de collectie van M Leuven

© Elias Derboven voor M Leuven

Handje

“We hebben jammer genoeg geen informatie over wie het retabel besteld heeft, wie het gemaakt heeft, of wanneer het in Leuven is aangekomen. Op basis van de stijl kunnen we wel zeggen dat het dateert van rond 1520–1525. Het komt ook zeker uit Antwerpen. Vanaf de jaren 1450 stipuleren de regels van sommige Brabantse ambachten dat hun producten gemerkt moeten zijn. Een soort kwaliteitslabel, zeg maar. In Antwerpen is dat merkteken het Antwerpse handje en de Antwerpse burcht, en dat vinden we dus terug op dit retabel.”

 

“Heel waarschijnlijk is het retabel een zogenaamd ‘coopwerk’ – een vorm van kunstproductie die vanaf de late 15e eeuw ingang vond. Voordien werden retabels, schilderijen en andere kunstwerken vooral op vraag gemaakt: de opdrachtgever bestelde het stuk, de kunstenaar voerde het uit. Maar geleidelijk kwam er een vorm van serieproductie op gang. Die werd verhandeld in overdekte kunstmarkten - in Antwerpen was dat bijvoorbeeld het Onze-Lieve-Vrouwpand. Je kon daar letterlijk aan een marktkraam een retabel kopen, met behulp van een soort catalogus van halfafgewerkte elementen. Daar kon je nog je eigen toets aan toevoegen: voor onze kerk willen wij die en die scènes bovenaan, en op de onderste rij moet dat en dat komen. Je kon ook geschilderde, soms zelfs gebeeldhouwde zijluiken laten toevoegen. We denken dat ons Passieretabel ook luiken heeft gehad, want er zijn bevestigingspunten. Vermoedelijk waren het dan schilderijen, want dat was de gewoonte in Antwerpen in die tijd.”

16e-eeuws Passieretabel uit de collectie van M Leuven

© Elias Derboven voor M Leuven

Gotischer dan gotisch

“Heel waarschijnlijk werd het retabel aangekocht voor het hoofdaltaar van de kapel van het toenmalige augustinessenklooster, op de Hertogensite aan de Brusselsestraat. In 1765 hebben ze de kapel gerestaureerd en het retabel weggebracht – waarheen weten we niet. In 1848 dook het weer op in het Van Dalecollege in de Naamsestraat. Vanaf 1951 maakte het deel uit van de Schatkamer van het Groot Begijnhof, en sinds 1966 is het hier bij ons in het museum.”

 

“We weten ook dat het in de 19e eeuw herschilderd is. Waarschijnlijk was de originele verflaag niet meer in al te beste staat, maar misschien had het ook met smaak te maken. In de 19e eeuw was de neogotiek razend populair. Die greep terug naar de architectuur en kunst van de middeleeuwen – een traditie waar het Passieretabel deel van uitmaakt. Alleen was die neogotiek soms gotischer dan gotisch, zullen we maar zeggen. Het retabel is kleuriger uit die 19e-eeuwse herschildering gekomen dan het oorspronkelijk was. Maar het positieve daaraan is dat het nog bestaat. Veel kunstwerken werden gewoon weggegooid als ze niet meer in de smaak vielen, of gingen verloren tijdens oorlogen of branden.”

 

“Overigens: het originele retabel was ook wel kleurrijk, hoor. De makers gebruikten allerhande pigmenten die we ook in de schilderijen van die tijd terugvinden, en ze brachten die zorgvuldig en doordacht aan, met dezelfde technieken als hun collega-schilders. Grote delen werden verguld. En je vindt ook allerhande decoratietechnieken terug. Zoals sgraffito: je legt een laagje verf over een bladmetaal - meestal bladgoud, soms bladzilver. Nadien ga je tekeningetjes, patronen of letters in de verf krassen, zodat het bladmetaal op die plekken weer bloot komt te liggen. Er zitten veel van die decoratietechnieken in het retabel, maar dat zie je in de huidige toestand niet zo goed meer.”

 

“In de jaren 1960 is de neogotische beschildering weer weggehaald, om de originele kleurlaag weer zichtbaar te maken. Helaas is die daarbij ook beschadigd geraakt. Blijkbaar was er ook een probleem met de hechting van de verflaag op het hout – waarschijnlijk schilferde die af. Om de verflaag te fixeren hebben ze er was op aangebracht. Dat plakt alles goed vast, maar eigenlijk is het een tijdelijke oplossing. Bovendien zit er nu zoveel was op het retabel dat het er wat raar uitziet. Op sommige plaatsen blinkt het te fel, op andere is het te mat. Was trekt ook stof aan en slaat blind, zoals we zeggen: het wordt minder doorzichtig. En daardoor kun je het retabel natuurlijk minder goed lezen.”

Komt dat zien

“Het is al jaren onze droom om het Passieretabel te onderzoeken. Het is een ongelofelijke meerwaarde als je een stuk als dit kunt ontmantelen en ontleden. Daar moet je natuurlijk een goede reden voor hebben, en die is er: het retabel moet gerestaureerd worden. We willen dus een onderzoeksproject koppelen aan een restauratieproject.”

 

“Eerst gaan we kijken welke ingrepen er nodig zijn en welke onderzoeksvragen we kunnen definiëren. Als die studiefase achter de rug is, hebben we een plan, zeg maar. We zouden bijvoorbeeld heel graag alle merken checken, ook degene die we nu niet kunnen zien. Een 3D-scan staat ook op het verlanglijstje. We willen ook in kaart brengen uit hoeveel onderdelen het retabel is samengesteld - de gebouwen, bogen, landschappen en zo zijn allemaal aparte elementjes. Het zal wel de vraag zijn of we alles moeten of kunnen demonteren. We zijn als de dood om extra schade toe te brengen.”

 

“Dus: wat is er nodig? Wat is er wenselijk? Dat soort vragen willen we bekijken met een team van specialisten. Voor mij houdt de ideale restauratie op dit moment in: die waslaag eraf, en alles terugbrengen tot een fysiek stabiele toestand die zoveel mogelijk bij het originele retabel aanleunt en de mooie details weer beter leesbaar maakt. Het wordt een heel avontuur. En iedereen zal het kunnen volgen, want al die tijd zal het retabel op zaal staan.”

16e-eeuws Passieretabel uit de collectie van M Leuven

© Elias Derboven voor M Leuven